zaterdag 29 maart 2008

Ama Dablam 2007

Beklimming van Ama Dablam, november 2007.

Einde vorig jaar zag ik op het internet een aantal foto’s van de beklimming van deze oogverblindende berg. Eigenlijk had ik vroeger nog nooit stil gestaan bij de haalbaarheid van een beklimming maar kreeg door de beelden toch meteen zin om het eens te proberen.
Ik lanceerde een oproep om Ama Dablam te gaan beklimmen maar kreeg eerder geringe respons door gezins-relationele omstandigheden, kindjes, nieuw lief, zwanger …
Ook werd er gezegd dat het erg druk is op de berg. De vooropgestelde datum van oktober werd bijgevolg naar november verplaatst.
Volgende stap : Asian Trekking in Kathmandu laten uitzoeken hoe, hoe duur en met wie we deze expeditie konden maken. Dat heeft zo’n 9 maanden geduurd, leek inderdaad een zware bevalling.
Ondertussen werken aan een training, minimaal 3 keer per week lopen, cardio of spinnen in de fitness. Tijdens onze reizen naar Australië en Japan was er wel telkens een terugval in de conditie. Maar ik wou toch met een goede conditie vertrekken. Voor Cho Oyu had ik niet getraind en heb de nadelen daar toen wel van ondervonden.
Uiteindelijk konden we mee met de bekende klimmer en pool Ryszard Pawlowski. Maar de communicatie met hem verliep ook niet echt vlot want hij leidde een expeditie naar Cho Oyu.
De prijs werd afgesproken met Ryszard en volgens Mohan (Asian Trekking) was alles inbegrepen (full support).
Ryszard Pawlowski was aan Cho Oyu en kreeg daar ernstige problemen met zijn ingewanden. Het was levensbedreigend en hij raakte nog net op tijd terug in Kathmandu voor een operatie.

Enig nadeel, de expeditie liep niet synchroon met onze verlofperiode. Op het ogenblik dat wij in Kathmandu aankwamen waren zij al 2 weken onderweg. Ze hadden Island Peak al beklommen en waren al enkele dagen met Ama Dablam bezig.
We konden nog ongeveer één week met hen samen doorbrengen. We mochten van Ryszard langer blijven om de mogelijkheid te hebben de top te bereiken, sherpa en kok incluis.
Niet echt ideaal, korte acclimatisatie en toch enige druk om snel naar de top te klimmen.
Zelfs enkele dapperen die eerst interesse hadden, kregen uiteindelijk toch klamme handjes en haakten af. Onze tickets waren al lang besteld en hebben dus toch maar beslist de kans te wagen.
“Ik heb er geen spijt van gekregen !!”.

Chronologisch verslag

2 november :
Vertrek thuis. Begin van de problemen, onze taxi kwam niet opdagen, toch nog op tijd in Zaventem geraakt.

3 november :
Aankomst Kathmandu, het is echter zaterdag, vrije dag in Kathmandu voor iedereen.
Geen mogelijkheid om officiële dingen te regelen. Bericht gekregen dat Mohan van Asian Trekking morgen langskomt om alles te bespreken (en wij dachten dat alles al ok was ?) Ook komt Billy (assistente van Miss Howley) langs om 9 uur. Zij controleren de echtheid van een beklimming en hebben ook voorafgaand een gesprek met expeditiegangers.

4 november :
Billy komt langsgefietst (letterlijk), blijkt een duitse vrijwilligster te zijn.
Toevallig zie ik Tom, mijn klimgenoot op Cho Oyu. Hij heeft net de top van Cho Oyu gehaald en is terecht fier op de beklimming. Hij weet te vertellen dat reeds enkele andere vlamingen de top van Ama Dablam hebben gehaald dit najaar. Van 1 koppel dat een jaar op wereldreis is, wist ik dat ze deze berg wilden beklimmen. Maar nu bleek ook Martine Van Hooydonck in het basiskamp gewacht te hebben terwijl haar vriend naar de top ging. Martine ging jaren geleden met mij reeds mee naar Stok Kangri in Ladakh, toen samen met o.a. Yannick, Kris Vansteenkiste, Johny Van Dooren, Berlinde enz.
Volgende verrassing, Mohan zegt dat er geen overnachtingen, vlucht, dragers of maaltijden buiten bc inbegrepen zijn. En … ik ben deputy expeditionleader. Dus vervolgens naar Ministry of Mountaineering om climbingpermit te gaan ophalen.We zien dan ook de Liaison Officer die ons gaat vergezellen.

5 november :
Vlucht naar Lukla, aanwerven porters en naar Phakding, overnachten in mooie Jo’s Garden Lodge, eigendom van Asian trekking.

6 november :
Wandeling naar Namche Bazar, aldaar enkele uren moeten wachten op onze dragers. Maar wat een drukte, precies het Wijnegem shopping center op zaterdagmiddag.

7 november :
We moesten van Mohan een rustdag nemen hier in Namche Bazar, voor ons en ook voor de Liaison Officer die aan de hoogte moet wennen. ’s Morgens komt hij natuurlijk melden dat hij meteen doorgaat naar Tengboche. Namche Bazar is een klein beetje groter geworden met meer lodges en winkeltjes. We frequenteren de German Bakery’s en bekijken later de dingen die de Tibetanen hier op de markt verkopen.

8 november :
Wandeling naar Deboche, net voorbij Tengboche, onderweg mooi uitzicht op Ama Dablam. Amai ziet er toch wel steil uit, nu krijg ”ik“ klamme handjes.

9 november :
Verder naar Pangboche en Ama Dablam base camp op 4600m. Bij aankomst vragen we naar de poolse expeditie, maar niemand weet waar die juist staat. We lopen verder voorbij koreaanse, noorse, engelse expedities tot de laatste in de rij… Kennismaking met Ryszard Pawlowski en de rest van het team, twee australische polen, polen die geen woord engels kunnen en Sari, een finse van 20. Waar zijn die anderen, er staan 12 expeditieleden op onze permit ! ’s Avonds denken we, stuurse mensen die polen ….er wordt zo weinig verteld……

10 november :
Vannacht heeft het gesneeuwd, zonsopgang is prachtig, koud maar zonnig.
Enkele polen en Sari vertrekken naar camp 1(volgens onze normen wel een beetje laat..)
Na de middag wandel ik naar advanced base camp 5250 m en terug naar bc.
Onderweg kruis ik de polen en Sari die ook teruggaan omdat er te veel sneeuw ligt, is 3cm te veel ?

11 november :
We vliegen er meteen in, laad mijn rugzak vol, plastic klimschoenen, crampons, klimgordel, jumars, carabiners, wat kledij en begeef mij op weg naar camp 1.
Enkele polen, daarna Sari, zijn al vertrokken, alsook enkele andere groepjes, totaal toch wel 25 man. Ook onze sherpa’s vertrekken met materiaal voor de kampen.
Ik zet er flink de pas in, ik moet immers straks terugkomen naar base camp.
Al snel loop ik groepjes andere klimmers voorbij. Met enkelen raak ik in gesprek. Ze vragen of ik hier al enkele maanden aan het acclimatiseren ben. Ik ontwijk de vraag, kan toch niet zeggen dat ik juist van Kathmandu kom. Ook loop ik Sari voorbij, ze zegt dat zij en de polen verzwakt zijn door vorige week Island Peak te beklimmen.
Ik laat iedereen achter me en loop voorop via abc naar camp 1.
Tussen abc en vaste touwen onder camp 1 is het zwaar. Grote metershoge rotsblokken met een laag sneeuw op maken het knap lastig, geen pad te zien.
Samen met onze sherpa’s klim ik zonder jumar of klimgordel de steile rotsen op naar het kamp. Ik deponeer mijn spullen en daal af naar bc.
Ryszard feliciteert me met mijn snelle klim en terugkeer.

12 november :
Rustdag, of beter gezegd : alles klaarmaken voor morgen. Expeditieleider Ryszard zegt dat ik wel sterk genoeg ben om meteen naar de top te gaan. Slik…

13 november :
Samen met de oudste pool (73 jaar !), Bishek ,ga ik vandaag naar camp 1, maar daar is onvoldoende eten. Moet bijgevolg nog mijn eten voor camp 1 in mijn rugzak proppen(!). Sherpa’s zouden morgen volgen met de klimschoenen voor Bishek en eten, en gaan dan mee naar camp 2.
Zoals 2 dagen voordien loop ik, nu opgejut door de beat uit mijn mp3 speler al de andere klimmers voorbij en kom redelijk vroeg in camp 1 aan. Gelukkig maar, het is inmiddels hard beginnen sneeuwen. Ik installeer me in de bovenste tent, Bishek kan dan de gemakkelijke bereikbare tent nemen. Vervolgens begin ik ijs te smelten om eten te bereiden en thee te maken.
Nog enkele vermoeide en besneeuwde klimmers arriveren. Ik doe navraag naar Bishek, niemand weet iets van hem. Het begint te schemeren en ik hoop dat hij onderweg toevlucht heeft gezocht in het advanced basecamp. Daar stonden nog enkele tenten. Hij heeft eten en zijn slaapzak bij. Ondertussen is het reeds een tijdje donker, ik heb soep en enkele “overheerlijke” diepvriesmaaltijden gegeten en mijn thermos en drinkbus gevuld met thee.
Ik doe navraag bij een sherpa die ik het kamp hoor binnenlopen. Hij weet eerst van niets, dan herinnert hij zich een oude man, maar dat zou nog uren duren vooraleer die hier is,”shit”.
Ik had me al geïnstalleerd voor de nacht maar werp af en toe een blik naar buiten naar het begin van de vaste touwen, 100 meter of zo onder het kamp.
De gestaag vallende sneeuw en felle koude wind beperken het zicht tot enkele meters.
Ik leg me te slapen maar luister toch nog gespannen, stel dat Bishek toch nog naar boven komt… En ja hoor, na nog enkele keren door de sneeuw de berg af te turen merk ik ergens een zwak led lichtje op. Het is niet waar hé (!), steek mijn hoofd verder buiten en hoor vaag iemand roepen. …. Snel kleed ik me aan, nu ook met klimgordel, afdaalacht en jumar, hang nog snel een drinkbus met warme thee aan mijn gordel. Ik rappel naar beneden en zie Bishek 25 meter te ver naar rechts om het begin van het vaste touw te vinden. Ik roep hem dichterbij te komen, ik wil ook dat begin niet kwijt geraken. Ik geef hem thee, die hij resoluut weigert (poolse koppigheid zeker..), vraag om zijn rugzak te dragen, dat mag ik ook niet. Hij klikt zich vast en begint de ondergesneeuwde wand te beklimmen. Tergend langzaam, hij komt nauwelijks omhoog. Hij beseft dat het niet lukt en geeft me toch zijn rugzak. Steeds wegschuivend op de verse sneeuw en gladde rotsen komen we lange tijd nadien toch in camp 1 aan. Ik breng hem naar zijn tent en verplicht hem bijna mijn bus thee aan te nemen. Hij neemt zijn radio en brengt basecamp op de hoogte.
Nu kan ik eindelijk gerust gaan slapen.

14 november :
Het is in de loop van de nacht gestopt met sneeuwen en nadien is het flink gaan vriezen. Nu is er een stralende blauwe lucht. Ik bedenk toch wat er met de 73- jarige Bishek gebeurd zou zijn als ik hem niet naar het kamp had gebracht. Sommige mensen horen niet thuis op deze berg, toch zeker niet alleen zonder sherpa.
Ik kijk even hoe het met hem gaat en krijg even de radio in handen, Ryszard wil me spreken.
Hij zegt me dat ik meteen naar camp 3 kan vertrekken en enkel mijn slaapzak moet meenemen, of nee zelfs dat moet niet. Hij vraagt wel aan 1 van de polen om een slaapzak boven te laten. Ja dag Jan, dat doe ik dus lekker niet. Hij zegt ook om meteen in de plastic schoenen te vertrekken, dan moet ik die niet naar camp 2 dragen zoals al de anderen doen. Ik krijg ook even Herlinde aan de radio. Zij heeft ook al de verhalen al gehoord. Bishek ging een bivak maken onder aan de rotsen (!), volgens mij was dat niet goed gekomen.
Enkele andere klimmers zijn ondertussen al vertrokken. Ik laad mijn rugzak in maar neem geen eten mee. Onze sherpa’s gaan komen en met Bishek naar camp 2 klimmen, met eten !
Dit is ”genieten”, een weg zoeken is er niet echt bij, gewoon het touw volgen over lage en hogere rotswanden. Na een tijdje klimmen moet je een wand traverseren, achterover aan het touw hangen en over de wand lopen. Soms neem ik 2 touwen, moest er toch eentje afknappen.
Blijkbaar klim ik vandaag snel, andere klimmers laten me voor, ook de bijbehorende sherpa’s. Onder aan een rotswand zie ik enkele grote kitbags liggen, een depot ? Ik bekijk de wand, klik me vast, zet mijn jumar op het touw en zoek naar steunpunten voor mijn voeten, hmm niks… Zou dit de Yellow Tower zijn ? Ryszard had ik zien uitleggen aan de polen hoe ze op de Yellow Tower met 2 jumars konden klimmen, een lange band erin hangen om je voet in te zetten zou de klus klaren. Ondertussen zijn de sherpa’s van de engelsen bij mij. Ze vragen of ik aan het ontbijten of aan het lunchen ben, héél grappig !
Ik vraag hen of ik hier met 2 jumars moet klimmen, maar ze knikken van nee. Ze kijken wel eens naar mijn plastic klimschoenen. Ze adviseren me mijn rugzak beneden te laten. Als ik boven ben, binden ze er wel een touw aan en dan kan ik hem omhoogtrekken. Ik mag van hen vertrekken. Plaats mijn jumar zo hoog mogelijk, zoek naar een randje, bultje, of zoiets om mijnen harde plastic schoen, maat 47 op te zetten, niet veel te vinden. Ik neem het tweede touw met mijn andere hand en hijs me een halve meter omhoog. Plaats mijn voet, waar met die andere gebleven …daarbovenop dan maar. Terug omhoog met die jumar, linkerhand ook hoger nemen, touw eens rond mijn hand draaien en hop omhoog. Na enkele meters lukt het al beter en kom een beetje later op het plateautje aan de rand. De sherpa is ondertussen ook op weg. Bovengekomen werpt hij een touw naar onder en vraagt me om mee te helpen hijsen. Onderaan hangt de andere sherpa er een zak aan en we beginnen te trekken.
Bovengekomen blijkt de zak een hoop plastic schoenen van de engelsen te bevatten.
Ook de volgende zak die we optrekken bevat mijn rugzak nog niet. Ondertussen klimt de gids/expeditieleider van de engelsen omhoog. De derde zak bevat mijn rugzak, de engelse gids neemt mijn plaats in en ik kan weer verder, soms over de graad aan de linker dan weer aan de rechterkant maar steeds boven een duizelingwekkende diepte, dit is genieten.
Rond de middag kom ik als eerste in camp 2 aan. De polen zouden vandaag afdalen en dan kan ik meteen door naar camp 3. In de loop van de middag wordt duidelijk dat zij niet afdalen.. Er staan maar 2 kleine tentjes en ze zijn met z’n vieren. Ik zit dus vast in camp 2, als nu de sherpa’s niet komen heb ik geen eten. En inderdaad ik blijf op mijn honger zitten. Ik heb ook geen communicatie (radioverbinding) met de anderen. Ik smelt toch maar al water om niet te deshydrateren. Hongerig ga ik in mijn slaapzak, gelukkig heb ik die bij en heb ik niet naar Ryszard geluisterd. De overige 3 tentjes in dit kamp zijn ook bezet. Meer kan er hier niet staan. Mijn tentje staat half op een sneeuwluifel, goed opletten dus langs waar en hoe ik uitstap. Net voor mijn tent is er een gat door de sneeuwlaag en daardoor zie ik enkele honderden meters in de diepte.

15 november :
Wederom een prachtig begin van de dag, lekker zonnig. Ik maak me snel klaar om naar camp 3 te vertrekken o.a. op zoek naar voedsel. Vanaf camp 2 heb je crampons nodig. Op het programma staan enkele smalle graatjes, aan beide zijden gaapt een enstig te nemen diepte. Hier let je er wel erg goed op dat je overeind blijft. Zelfs al hang je aan een vast touw, enkele meters omlaag vallen en terug omhoog klauteren lijkt niet erg uitnodigend. Het lijkt erop dat ik vandaag de enige ben die omhoog gaat. In de couloir die naar de mushrooms leidt ontmoet ik mijn 4 teamgenoten. Zij hebben de top bereikt de dag voordien en dalen nu af naar bc.
Ze zullen pas in het donker daar aankomen en Sari wil morgen vanuit bc via Pangboche, Tengboche, Namche Bazar, Phakding naar Lukla. Daar wil ze overmorgen het vliegtuig naar Kathmandu nemen en onmiddellijk door naar Londen. Lijkt me wel zwaar vooral omdat ze niet snel is en altijd te laat vertrekt. Van de summit is ze ook in het donker afgedaald naar camp 3.
Aan de enige pool die wat engels spreekt vraag ik of er nog eten is in camp 3. Hij beantwoordt dit positief, temeer hoor ik daarna dat zij in verkeerde tentjes hebben geslapen en bijgevolg anderen hun eten hebben opgegeten. Zij waren wederom in camp 3 in het donker aangekomen en hadden de juiste tenten niet gevonden.
Na door de couloir te zijn geklommen, klim ik over “de mushrooms”, deze sneeuwbulten zien er inderdaad als champignons uit. In camp 3 staan 2 tentjes allebei van onze expeditie. Ik pak mijn rugzak uit, laat mijn slaapzak in de zon drogen en begin water te smelten voor thee, soep, vriesdroogmaaltijden, zeg maar een uitgebreide lunch. Met een snicker vul ik de laatste gaatjes. Na de middag zie ik 3 klimmers van de top terugkeren, zij dalen verder af naar camp 2. Ik ga hier vannacht dus alleen slapen. Deze kampplaats is niet meer erg populair. Precies een jaar voordien op 14 november brak een stuk van de hanggletsjer hier boven mijn hoofd af en doodde zo 6 klimmers. Ook in oktober dit jaar is een stuk van de serac afgebroken en heeft een aantal vaste touwen meegesleurd, maar dit wisten we niet op voorhand.
Het is een prachtige namiddag en ik maak een panoramaopname van al de bergtoppen aan deze kant van Ama Dablam.

16 november :
Het is vannacht flink beginnen waaien. Ik heb desondanks goed geslapen, af en toe hoorde ik de gletsjer boven me kraken, maar alle ijsblokken bleven mooi op hun plaats.
Als het licht wordt twijfel ik of ik vandaag wel naar boven kan. De wind rukt uit alle macht aan mijn tent. Enkele jaren terug tijdens de beklimming van Himlung was het toch nog erger, daar dacht ik dat mijn laatste uur geslagen was. Het tentzeil stond strak gespannen en schuurde tegen de vlijmscherpe bamboostokjes die je gebruikt als pikket. Een scheurtje, de wind erin en whoops alles zou weggevlogen zijn. Dat was een mogelijk scenario, de sherpa in mijn tent dacht er ook zo over, bad vurig en zei “ we are finished “. Enkel de andere kampgenoten, Christel, Herman, Yannick en Geert lagen lekker in hun slaapzak bounty’s te eten.
Eigenlijk zou ik moeten vertrekken. Plots hoor ik de tent openscheuren, nee toch niet, het is een sherpa die de rits opentrekt. Hij vraagt of hij mag binnenkomen, even uit de wind liggen.
Hij klimt samen met 2 koreanen, zij zijn vannacht uit camp 2 vertrokken, ik geef hem thee.
Als de eerste koreaan ook aankomt, vertrekken ze samen verder de berg op. Dit is voor mij ook het signaal om me klaar te maken voor de beklimming. Als ik vertrek hoor ik nog enkele klimmers, het zijn de engelsen. Zij zoeken beschutting tegen de wind in het tweede tentje.
Ik vertrek en heb voor het eerst in mijn carriere een donzen jas aan, het is de rode Valandré van Herlinde. Zij denkt dat ik in een goretex jas klim en zoekt nu vanuit bc door de verrekijker naar iemand met gele jas. De koreaan is traag en ik passeer hem al enkele tientallen meters na het kamp. Ik klim verder naar de sherpa, het is de eerste en laatse keer dat ik even met iemand anders klim. De helling naast de serac is erg steil, het laatste stuk bijna loodrecht, met enkele bijna horizontale crevassen. Wat een zicht heb je hier op het blauwe ijs van de Dablam of parel. Ama Dablam betekent “moeder met paarlen halsketting” en dit is die bewuste parel. Maar hoe lang nog, zij is aan krimpen, maar zal nog wel enkele jaren een bedreiging vormen voor klimmers. Boven aan de hanggletsjer drink ik samen iets met de sherpa en wacht hij op zijn cliënt. Dan maar terug in mijn eentje verder. Op de volgende lange helling naar de top hebben er al velen hun tanden stuk gebeten. Urenlang zwoegen op een eindeloos lijkend stuk ijswand. De wind is ondertussen in kracht afgenomen en ik begin al flink te zweten in de donzen jas. Eigenlijk zou ik hem willen wisselen voor mijn goretex jas in mijn rugzak. Maar ik heb te veel schrik dat er iets gaat vliegen bij het wisselen. Ik heb wel reservehandschoenen enz. bij maar toch. Gestaag klim ik verder. Ver onder me ondertussen, zie ik de sherpa met zijn koreaan en nog verder het groepje engelsen, de helling opklimmen.
Ik kan geen top zien maar merk aan de stukken van de berg links en rechts dat ik nog een stuk hoger zal moeten klimmen. Maar het weer is prachtig, geen wolkje aan de staalblauwe lucht te bespeuren. Ik heb hier enkele maanden voor getraind en de top is binnen bereik. Ik stop af en toe om op adem te komen, tijd om de hartslag te laten zakken heb je niet.
Wat later zie ik dan toch het spoor over de rand verdwijnen en kom ik op de brede vlakke top, 6879 meter, nog even verder tot aan de gebedsvaantjes. Voila ik ben er !! Normaal breng in zelf een string gebedsvaantjes mee, ben ze nu helaas vergeten. Zeg toch enkele keren “Ké ké so so lhargia lo”, wat gebruikelijk is bij boeddhisten die een top of hoge pas bereiken. Everest, Lhotse en Makalu steken met kop en schouders boven de andere bergen uit. Recht voor mij, 600 meter lager ligt Island Peak, 3 keer stond ik daar boven. Vooral de eerste keer zonder vaste touwen en met rukwind heb ik moeten zwoegen om de top te halen, meer dan hier op Ama Dablam. Mijn conditie is nu een stuk beter, een goede training helpt, zoveel is zeker.
Ik probeer een aantal keren om een topfoto te maken. Zet mijn toestel op zelfontspanner en plaats hem op mijn rugzak, steeds valt hij om of in de sneeuw. De laatste keer maakt hij een foto maar ik stond nog niet in positie. Na 3 keer geef ik het op, ik neem de camera vast, draai hem om en fotografeer mezelf. Een beetje Everest is te zien, dit zal het moeten doen. Later heb ik met deze foto moeten “bewijzen” dat ik de top heb gehaald.
Tijd om af te dalen, nu met het touw door de afdaalacht laat ik me naar onder zakken.
De ijspickel hangt flink in weg, eigenlijk heb je hem op deze berg niet nodig, enkel tussen camp 3 en de top, maar mits gebruik van een tweede (reserve) jumar kan het best zonder.
Ik passeer de sherpa en zijn koreaan die me feliciteren. Later verander ik van touw om ook de engelsen te kunnen kruisen. Een stukje eronder kom ik de laatste koreaan tegen, hij vraagt hoever het nog is. Hij juicht als ik zeg nog een halfuur. Later bemerk ik dat hij niet meer vooruit komt, ja dan gaat het langer dan een halfuur duren.
Onderaan de wand zit ik met mijn been in een crevasse, hola eventjes opletten, stukje opzij en verder naar camp 3. Daar zie ik voor het eerst op deze berg één van onze sherpa’s. Het is Sonam en heeft zonet het materiaal uit de tent in zijn rugzak gestopt en is nu bezig de tent af te breken. “ Bad leader” zegt hij. Ryszard heeft het bc al verlaten en is op weg naar Pangboche, het eerste dorpje. Dit is zelfs een dag vroeger dan hun schema. “We go down ” zegt hij. Wat ?? Dat kan toch niet waar zijn. Mijn bedoeling was om hier nog een nachtje te blijven en morgen naar bc af te dalen. Hij geeft me mijn helm en stuurt me naar beneden. Ik loop over de mushrooms naar beneden. Op de steile stukken gebruik ik de acht, op de minder steile stukken enkel de lifeline. De stukken tussen 2 bevestigingspunten zijn soms kort en ik heb het gevoel dat ik constant moet wisselen met acht en lifeline. Sonam heeft me ondertussen ingehaald. Het begint langzaam donker te worden. Nabij camp 2 kunnen de stijgijzers uit. Ik kijk al uit naar mijn tentje. Ik heb de lunch overgeslagen en al een tijdje niks meer gedronken. Maar ons tentje is weg en de plaats reeds ingenomen. Sonam zegt dat we naar camp 1 gaan. Een sherpa in zijn tent ziet m’n teleurstelling en geeft me een kop thee. Allé vooruit koplamp op en in het donker over de rotswanden naar camp 1 zeker. Herlinde ziet vanuit bc de lichtjes van onze koplampen over de graat afdalen. Ook op de top zijn er lichtjes, en zij moeten ook nog naar camp 2. Sonam zegt dat ze nog wel problemen zullen hebben om er te geraken. Sonam weet langs waar we moeten afdalen. Hij geeft me welkome richtlijnen op de Gray- en Yellow tower. Ik vind het eigenlijk te gek om dood te doen, wat sparen we er mee uit om dit nu in het donker te doen. Morgen ga ik toch maar tot in basecamp…dacht ik….
Ik had me voorgenomen om veel foto’s te maken tijdens de afdaling, maar nu in het donker kan dit natuurlijk niet. Nu begin ik toch wel vermoeid te geraken en mijn aandacht verzwakt. Ik merk dat ik soms zonder lifeline bezig ben. Op de traverse gebruik ik dan maar 2 lifelines.
Op het laatste stuk voor camp 1 gaat Sonam me vooruit. Hij zal de tent aanwijzen waar ik kan overnachten, want de onze is reeds weg. Hij gaat nog verder naar bc en morgenvroeg verslag uitbrengen aan Ryszard in Pangboche. Ik strompel verder in het donker en kom bij een aantal tentjes, camp 1 dacht ik, maar geen Sonam. Ik roep of er iemand in de tentjes zit, open er enkele, allemaal leeg. Verdomme waar ligt mijn slaapzak en de kookspullen. Na nog wat zoeken zie ik in verte een lichtje. Sonam roept me, het echte camp 1 is blijkbaar nog verder.
Eindelijk om 21:00 uur zit ik in een tentje en kan ik beginnen sneeuw smelten en eten bereiden. Maar ik ben vandaag op de top geweest, zit hier veilig in camp 1, so what. . .Op de ijswand boven camp 3 zie ik nog steeds lichtjes.

17 november :
Herlinde verjaart vandaag, dus maar snel ontbijten en op weg.
Terug in gewone bottinnen loop ik met zware rugzak zonder iemand te zien onderweg naar bc. Ik geniet van het uitzicht op de bergen rond mij en kijk nog eens naar de top waar ik gisteren op stond, toch wel een indrukwekkende berg. Ik bekijk hem nu met andere ogen.
Had ik de kans, dan ging ik meteen terug naar boven. Ik krijg al heimwee naar het klimmen daar boven.
Onder aan de morene staat Herlinde me op te wachten. Samen lopen we naar ons kamp of wat er nog van overschiet. Alle tenten zijn weg behalve ons tentje en de keukentent. Er staat een tafeltje voor twee. Inderdaad lunchen, inpakken, tent afbreken en op weg naar Pangboche. Dat betekent dat ik de totale beklimming in 7 dagen heb gedaan.
Ik loop nog even langs het koreaanse tentenkamp en hoor daar dat de klimmers veilig in camp 2 zijn aangekomen.
Ik drink naar mijn gevoel enkele liters thee bij de lunch. Bij het inpakken merk ik dat er een aantal dingen niet bij zijn zoals mijn Mountain Hardware windstop broek en Sig drinkfles. Blijkbaar kon iemand anders die gebruiken. Samen met de yaks verlaten we het kamp en dalen af naar Pangboche.
18 november :
’s Morgens vraag ik aan de lodge-eigenaar dragers om onze bagage naar Lukla te brengen.
Hij vraagt 6000 roepies voor de trip, 2 dragers, 2 dagen, dat is 1500 per dag per drager.
We gaan hier uiteraard niet mee akkoord, naar boven betaalden we 500 per drager per dag.
Na een hele discussie ga ik zelf op zoek en blijkbaar is het niet zo makkelijk om dragers aan een normale prijs te vinden. We moeten betalen per traject, niet per dag en Lukla is van hier 4 trajecten. Uiteindelijk vinden we toch een koppel dat onze bagage naar Lukla wil dragen aan een treffelijke prijs. De dag is ondertussen half, bijgevolg komen we pas in het donker aan in Namche Bazar.
19 november :
We vertrekken vroeg naar Lukla, maar zijn verbaasd over de hoeveelheid trekkers deze periode, we kruisen grote groepen mensen. In Phakding, waar we lunchen bij 32 °C, zien we een kamp rechtzetten van 45 tentjes. We zien ook vele deelnemers van de Everest Marathon omhoog gaan. Een 10-tal dagen later wordt deze marathon gehouden. Men loopt dan 42 km van Gorakshep (nabij het Everest BC) naar Namche Bazar.
In Paradise lodge in Lukla spenderen we onze laatste nacht vooaleer we terugvliegen naar Kathmandu. In Kathmandu hang ik een klein voetje in restaurant The Rum Doodle. Eigenlijk ben ik toch wel een beetje fier op mijn beklimming van Ama Dablam.